Registreren

Wachtwoord vergeten

Login

Inloggen

Auteursrechten ingeperkt! Zijn er alternatieven?

Auteursrechten, wat zijn dat?

Auteursrechten zijn een fiscaal voordelige vergoedingsvorm voor auteurs die hun rechten op het werk overdragen naar hun opdrachtgever. Dit kan een externe opdrachtgever zijn of een eigen vennootschap. Als een beeldhouwer een kunstwerk aan een eindklant verkoopt, krijgt deze eindklant geen rechten op dat werk. De auteur kan in deze niet vergoed worden in auteursrechten. Als een graficus iets maakt voor een opdrachtgever, geldt het stelsel wel. Een IT-consultant die unieke code schrijft voor een opdrachtgever, kan wel (gedeeltelijk) via het stelsel vergoed worden.

Wie heeft recht op een vergoeding via auteursrechten?

Auteursrechten gaan heel erg breed. Maak je kunst, literatuur, muziek, copywriting, architecturale plannen, websites, user interfaces, films, televisieprogramma’s, dan heb je een auteursrecht. Het gaat dus heel breed: Iedereen die originele en concrete creatie doet, kan het stelsel van auteursrechten inroepen om zichzelf te laten vergoeden.

Wat verandert er met betrekking tot de auteursrechten in 2023?

De aankondiging dat het stelsel van auteursrechten als fiscaal gunstregime zal worden ingeperkt verschijnt er onder de grote hervormingsplannen van minister Van Peteghem. Op vrijdag 18 november 2022 zijn de definitieve voorstellen bekend gemaakt, maar deze moeten wel nog doorheen het parlement.

Met dit wetsontwerp wil de regering terugkeren naar de oorspronkelijke doelstelling van de bijzondere regeling rond auteursrechten. Dit behoort volgens de regering enkel toe aan de échte creatievelingen. De definitie van het begrip “origineel werk” is hierbij cruciaal. Feit is dat minder IT-consultants beroep kunnen doen op auteursrechten.

Op welke manier kan u zich dan wel fiscaal voordelig vergoeden?

We zijn dus op zoek naar alternatieven! Hoe kunnen we nog op een fiscaal interessante manier verlonen? Hoe kunnen we voordelen blijven genieten zonder ons blauw te betalen aan fiscale en sociale lasten?

Hierbij is het vooral belangrijk om de rentabiliteit en de beschikbaarheid van iedere uitkeringsmogelijkheid in kaart te brengen. Ook de betalingsperiodiciteit is een belangrijkere rol beginnen spelen vanaf 2021. Een maandelijkse betalingsmogelijkheden is zeker niet gelijk aan een jaarlijkse storting: dit heeft een hele grote impact op je totaal fiscaal verhaal, gedreven door de 80%-grens.

1. Pensioenplanning

De meest rendabele manier om geld uit de vennootschap te halen is het voeren van een degelijke pensioenplanning. Hierbij is het belangrijk om de regels van de fiscale volgorde goed te respecteren en rekening te houden met de 80%-grens. Kosten en rendementen spelen uiteraard ook een grote rol, maar daarover wijdt dit artikel niet verder uit.

Binnen het fiscaal gebied is er af en toe wel onduidelijkheid. Kies ik eerst voor een VAPZ en dan een IPT of alleen IPT? Doe je dan ook best aan pensioensparen en langetermijnsparen? Waar plaats ik mijn RIZIV-toelage binnen dit verhaal? Allemaal interessante vragen die een duidelijk antwoord kunnen krijgen.

Vooral de identificatie van de “betaler” en het “parafiscaal” verhaal (premietaks, eindfiscaliteit) determineren hier de rentabiliteit van deze producten. Een VAPZ wordt privé aangerekend, maar je betaalt hier geen premietaks op. Bij een IPT is de premie aftrekbaar binnen de vennootschap, maar hanteert men wel 4.4% premietaks. Ook de eindfiscaliteit ligt anders. Daar waar een VAPZ behandeld wordt via het systeem van de ‘fictieve rente’, zal een IPT éénmalig getaxeerd worden bij opname. Het tarief varieert op basis van de leeftijd van de begunstigde.

En dat is net ook het hekel punt van pensioenplanning: je moet wachten op je uitkering tot de pensioenleeftijd. Voor veel ondernemers nog een zaak van “ver weg” en “ik betaal hier geen facturen mee”. Er is echter 1 uitzondering: je kan de reserve of toekomstige kapitalen gebruiken voor de financiering van een vastgoedproject.

OPGELET: Er is, ten slotte, ook heel wat in beweging omtrent de beperking van aanvullende pensioenen. Doordat de wettelijke pensioenen zijn opgetrokken voor zelfstandigen is er binnen de 80% minder ruimte om aanvullend pensioen op te bouwen. Wij zien pensioenopbouw dus als een zeer rendabele manier om een beperkt bedrag op te bouwen voor later. Aanvullingen zijn echter noodzakelijk om tot een goed pensioenkapitaal te komen. Maar wat we kunnen meenemen, nemen we mee.

2. VVPR Bis en Liquidatiereserve

In eerste instantie wil ik toch even de aandacht vestigen op het feit dat deze technieken winstuitkeringen zijn waarop je eerst 20-25% vennootschapsbelasting dient te betalen.

Kleine vennootschappen kunnen daarna dividenden aan 15% roerende voorheffing uitkeren op het zgn. VVPR-bis kapitaal. VVPR staat voor Verlaagde Voorheffing/Précompte Réduit. De 15% is enkel van toepassing op inbrengen gedaan vanaf 1 juli 2013: kapitaalsverhogingen en nieuwe vennootschappen vallen onder toepassing van het VVPR-Bis regime., op voorwaarde dat er een volledig volstort kapitaal is.

Een vennootschap dat hieronder valt en er 100 EUR in via dit systeem naar de privé wil halen, betaalt eerst 20 EUR vennootschapsbelasting en nog eens 12 EUR roerende voorheffing. Het netto resultaat = 68 EUR. Een vennootschap dat meer dan 100.000 winst heeft, betaalt eerst 25% vennootschapsbelasting en dan 15% roerende voorheffing.

OPGELET: de blauwdruk van Van Peteghem vermeldt een verlaging van het tarief vennootschapsbelasting naar 15% en een uniform systeem voor het uitkeren van dividenden aan 25%. VVPR Bis en Liquidatiereserve aanleggen zou verdwijnen. Een vergelijkbare transactie zal in de toekomst “maar” 63.75 EUR als netto resultaat hebben.

winst 100
100
vennB
20
15
winst na belasting
80
85
VVPR (Bis)
12
21,25
NETTO
68
63,75

OPGELET 2: als uw winst meer is dan 100k, betaalt u vandaag al 25% vennootschapsbelasting. Hier is uw rentabiliteit per definitie al 63.75%. Als uw winst in de toekomst niet hoger is dan 200k, zal u op dezelfde rentabiliteit blijven steken. Heb je dus meer winst dan 100.000 euro maar lager dan 200.000 euro, bots je op een status quo.

winst
100
100
vennB
25
15
winst na belasting
75
85
VVPR (Bis)
11,25
21,25
NETTO
63,75
63,75

OPGELET 3: Indien u een bedrijfswinst heeft van meer dan 200.000 euro betaalt u vandaag op een VVPR BIS dividend eerst 25% vennootschapsbelasting en 15% roerende voorheffing. Deze mensen zullen in de toekomst meer gaan betalen. Uw rentabiliteit zit vandaag op 63.75%. In het nieuwe systeem zal u 25% vennootschapsbelasting betalen en 25% roerende voorheffing. Resultaat = een daling van uw rentabiliteit naar 56.25%. Is het uitkeren van een dividend dan eigenlijk nog wel interessant?

winst
100
100
vennB
25
25
winst na belasting
75
75
VVPR (Bis)
11,25
18,75
NETTO
63,75
56,25

3. Vergoeding via warrants

Ten slotte komen we nu aan bij een techniek die eigenlijk al zo oud is als de straat en gereguleerd wordt via Artikel 41-47 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid. Deze wet bepaalt dat een vergoeding via aandelenopties (=warrants) gekwalificeerd wordt als beroepsinkomen (=bezoldiging). Gezien de uitkering van deze bezoldiging gebeurd via een effect met een onzekerheid, is het moeilijk om de werkelijke waarde te taxeren. De werkelijke waarde van een aandelenoptie is immers ook moeilijk traceerbaar, zeker als het over niet-beursgenoteerde aandelenopties gaat. Daarom heeft men voor de taxatie een forfaitair regime in het leven geroepen. De bepaling van het forfait is afhankelijk van de looptijd van de opties die door de begunstigde verkregen wordt. Op dit forfait worden dan sociale zekerheidsbijdragen en personenbelasting betaald. De personenbelasting dient betaald te worden binnen de 60 dagen. Dit is dan ook alles wat de wet zegt. De rest is fictie.

Het is geen winstuitkering, maar een aftrekbare kost. Als je 100.000 euro investeert, kost dit je vandaag maar 80.000 EUR of 75.000 EUR netto aan je vennootschap. Dan is het rekenen op het forfait. Nemen we aandelenopties die lopen over een periode van 15 jaar, dan is het voordeel 28 euro per aandelenoptie. Als de opties 75 euro het stuk kosten, koop je 1333 aandelenopties aan. Het forfait waarop je sociale zekerheidsbijdragen en personenbelasting moet betalen is dus 37.324 euro. Dit is een fictief forfait, en je betaalt dus 7885 EUR SZB en 15.603 euro Personenbelasting. Netto ontvangt de klant dus 76.512 euro, nog exclusief de dienstverlenings- en beveiligingskosten. Van 80.000 euro netto naar 76.512 euro netto, een netto rentabiliteit van 95.64%.

Over hoeveel je mag storten, de aard van het onderliggende effect, de manier waarop het geld beschikbaar wordt, staat er in de wetgeving niets vermeld. Als je een ruling hebt verkregen of je hebt een product dat hier voorwaarden aan oplegt, dan dien je dit uiteraard te volgen. Indien niet, volg je gewoon de wetgeving.

Neem hier terug de controle over je pensioen.

Plan je afspraak